Spring naar inhoud

Bedrijfsvoering

Bestuur

Good governance

De branchecode Goed Bestuur omvat algemeen aanvaardbare uitgangspunten over de wijze waarop bestuur en toezicht daarop zou moeten plaatsvinden. Onze hogeschool streeft deze code na en heeft deze vertaald naar een Governancecode, waarin de verschillende elementen zijn uitgewerkt in een intern normenkader.

Declaraties College van Bestuur

  CvB gezamenlijk D.J. Pouwels P.H.J. Smeets A.H. Hannink Totaal
           
Overige kosten 0 0 710 0 710
Reis- en verblijfkosten binnenland 0 20.164 695 241 21.099
Reis- en verblijfkosten buitenland 0 0 0 0 0
Representatiekosten 156 2.002 2.081 1.920 6.160
Totaal  156   22.166   3.486   2.161   27.969 

Toelichting: Bij de heer D.J. Pouwels is onder de reis- en verblijfkosten een vergoeding opgenomen voor tijdelijke huisvesting in Groningen. Deze periode betreft medio januari 2021 t/m ultimo december 2021. In 2022 is de vergoeding beëindigd als gevolg van definitieve vestiging in Groningen.

Medezeggenschap

De Hogeschoolmedezeggenschapsraad (HMR) is het hoogste vertegenwoordigende orgaan voor studenten en medewerkers van onze hogeschool. De HMR bestaat uit negen student-leden en negen personeelsleden, die respectievelijk jaarlijks en iedere twee jaar worden gekozen.

In 2021 zijn er verkiezingen gehouden voor de personeelsgeleding en de studentgeleding. Vanwege de coronacrisis zijn deze grotendeels online gehouden. Voor het personeel was dat voor de eerste keer; voor de studenten voor de tweede keer. Het opkomstpercentage bij deze verkiezingen was voor de studenten helaas voor de tweede keer op rij erg laag. Ondanks de coronamaatregelen zijn deze verkiezingen voorspoedig verlopen, mede dankzij de inspanningen van de verkiezingscommissie.

Vanaf het begin van 2021 is de HMR betrokken geweest bij de nieuwe thuiswerkregeling. Het is de intentie dat dit dossier begin 2022 wordt afgerond. Voor het beleidsstuk ‘Studentenorganisaties binnen de Hanzehogeschool’ zijn meerdere co-creatiesessies gehouden. De verwachting is dat dit dossier begin 2022 tot een goed einde wordt gebracht. Daarnaast zijn in 2021 vanuit de overheid NPO-gelden beschikbaar gekomen. De besluitvorming over de inzet van NPO-gelden heeft op het niveau van de schools plaatsgevonden. De HMR is in 2021 ook meerdere malen bijgepraat over de inzet van kwaliteitsgelden. Waar de HMR ziet dat het geld aan de bestemde posten is uitgegeven, mist de HMR een effectmeeting.

Elke drie of vier weken heeft de HMR in een overlegvergadering gesproken met het College van Bestuur. In 2021 heeft de HMR ingestemd met de begroting en veel andere voorstellen, waaronder het nieuwe strategisch beleidsplan. Vanaf de start van de coronacrisis is er vrijwel wekelijks contact geweest tussen de voorzitter van het College en de voorzitter van de HMR om voorstellen gerelateerd aan de coronamaatregelen snel uit te wisselen. Deze overleggen zijn in 2021 doorgezet. Hierin heeft de HMR aangedrongen op onder meer een passende thuiswerkregeling, het verlichten van de werkdruk voor alle medewerkers, meer aandacht voor goede ventilatie binnen de gebouwen, snellere toegang tot studentpsychologen, meer aandacht voor studentenwelzijn door de gehele organisatie en betere voorlichting aan internationale studenten over de coronamaatregelen en over huisvesting in Groningen. Ook is er regelmatig afstemming geweest over zaken rondom het BSA, online toetsen, veilige fysieke lessen en het heropenen van ons fysieke onderwijsprogramma.

Het dagelijks bestuur van de HMR heeft structureel overleg met de voorzitters van de decentrale medezeggenschapsraden. In deze overleggen worden kennis en ervaringen uitgewisseld. In 2021 heeft dit overleg met de voorzitters viermaal plaatsgevonden. Daarnaast heeft een afvaardiging van de HMR op regelmatige basis contact met de Raad van Toezicht en met de centrale medezeggenschapsraden van de andere noordelijke hogescholen. Verder participeert de HMR in de landelijke vereniging van medezeggenschapsraden van hogescholen, de VMH. Een vertegenwoordiger van de HMR woont als toehoorder het overleg bij dat de vakorganisaties hebben met het College. Ook heeft de HMR jaarlijks overleg met de bedrijfsarts en de vertrouwenspersoon.

In 2021 hebben afgevaardigden van de HMR plaatsgenomen in de benoemingsadviescommissies voor een nieuwe bestuurssecretaris, een lector en een manager Studentenzaken. Bijna maandelijks heeft een afvaardiging van de HMR gesproken met de programmamanager flexibilisering over het verder concretiseren van flexibel onderwijs. Daarnaast is de HMR in gesprek met het College over het bestaansrecht van de Hanzehogeschool en de visie op de toekomst: waar willen wij over 30 jaar staan en hoe komen we daar?

Zie bijlagen Bestuur & organisatie

Klachten en beroepszaken

In studiejaar 2020/21 kwamen er 218 beroepszaken c.q. bezwaarschriften binnen bij het College van Beroep voor Studenten (2019/20: 221).

De Commissie van Advies voor Beroep- en Bezwaarschriften voor het personeel kreeg in 2020/21 geen verzoek voorgelegd (2019/20: één).

Bij de Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen is in 2020/21 net als in 2019/20 geen klacht binnengekomen.

Datzelfde geldt voor de Commissie Klokkenluidersregeling.

In 2020/21 zijn er 52 overige klachten binnengekomen bij het Bureau Klachten en Geschillen (2019/20: 30).

Bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs is er 2020/21, naar aanleiding van uitspraken van het College van Beroep voor Studenten, één persoon in beroep gegaan (2019/20: één).

Bureau Klachten en Geschillen* 2020/21 2019/20
College van Beroep voor Studenten 218 221
Commissie van Advies voor Beroep- en Bezwaarschriften - 1
Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen - -
Commissie Klokkenluidersregeling - -
Overige Klachten 52 30
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs 1 1
Klachtenmeldpunt Aanbestedingen 1 -
Interne Bezwaren Commissie Functiegebouw - 2
Commissie Wetenschappelijke Integriteit - -

Belangrijke externe ontwikkelingen

Coronapandemie

De coronapandemie en de daaraan gekoppelde maatregelen hebben vanaf maart 2020 heel veel impact gehad op studenten, medewerkers en de organisatie van onze hogeschool.

Bij de start van de pandemie is een centraal crisisteam ingericht. Het belangrijkste uitgangspunt van dit team was het waarborgen van de veiligheid van medewerkers en studenten en het zorgdragen voor het behoud van de betrokkenheid, binding en duurzame inzetbaarheid. Het crisisteam heeft ook in 2021 frequent overleg gevoerd. In de zomervakantie werd het crisisteam volledig afgeschaald omdat de prognose was dat we vanaf september 2021 in het minder-waakzame basisscenario terecht zouden komen. Dit bleek helaas niet het geval te zijn. Medio november zijn we, in een iets andere samenstelling, het ‘corona-overleg’ gestart om belangrijke coronaontwikkelingen multidisciplinair te bespreken.

In september 2021 is het onderwijs gelukkig (vrijwel) normaal weer van start gegaan. Maar helaas bleken medio november toch weer nieuwe maatregelen noodzakelijk. Het hoger onderwijs bleef gelukkig open, maar de maximale groepsgrootte werd bijgesteld naar 75 personen. In december volgde weer een gedeeltelijke sluiting voor het hoger onderwijs. Enkel het praktijkonderwijs, toetsing en tentamens en de begeleiding van kwetsbare studenten mocht nog doorgang vinden op locatie. In verband met deze coronaontwikkelingen hebben we in december 2021 een inventarisatie gedaan bij alle schools om de behoefte omtrent hybride lesgeven inzichtelijk te maken. Met de uitkomsten hiervan zijn er meer dan 300 camera’s en microfoons besteld en zijn zo veel mogelijk leslokalen en hoorcollegezalen ingericht om hybride onderwijs te geven.

De steeds wijzigende coronaregimes hebben een zware wissel op het hoger onderwijs getrokken, zo ook op onze hogeschool. De tijd om ons voor te bereiden op een nieuw regime is soms erg kort, wat een groot beroep doet op onze medewerkers en onze studenten. Tot slot speelt nog de invoering van een eventueel coronatoegangsbewijs. In voorbereiding hierop hebben we al verscheidene scenario’s uitgewerkt en draaiboeken opgesteld, maar het blijft organisatorisch gezien een enorm complexe opgave.

Studenten en medewerkers zijn middels e-zines zo veel mogelijk op de hoogte gehouden van alle coronaontwikkelingen. Met het voortduren van de pandemie is het welzijn van medewerkers en studenten een steeds prominenter thema geworden. Om het studentenwelzijn te bevorderen, zijn diverse maatregelen getroffen, variërend van extra inzet van decanen tot het creëren van ‘cosy corners’ in de gebouwen. De ‘cosy corners’ zijn ontmoetingsplekken waar studenten elkaar kunnen opzoeken en met elkaar in gesprek kunnen gaan. Ook zijn de cosy corners voorzien van wat lekkers en is er de mogelijkheid om een gezellige activiteit te ondernemen, zoals tafelvoetbal of een bordspel.

Voor de medewerkers is thuiswerken vanaf het begin van de eerste lockdown de norm geworden. In 2021 is het thuiswerkbeleid inclusief vergoedingsregeling (voor reisdagen en thuiswerkdagen) vastgesteld. In overleg met de leidinggevende bepaalt een medewerker voor welk deel van de aanstelling hij of zij thuis werkt en voor welk deel op locatie. Onze hogeschool faciliteert een goede thuiswerkplek met middelen en materialen. De vitaliteitsprogramma’s om de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers te versterken, hebben een vervolg gekregen.

Nationaal Programma Onderwijs (NPO)

De coronapandemie heeft onmiskenbaar een grote impact op het welzijn van onze studenten en medewerkers. In maart 2021 is daarom het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) gepresenteerd. Dit programma en het geld dat voor de uitvoering beschikbaar is gekomen, heeft ons de gelegenheid gegeven om te werken aan herstel en het bieden van perspectief aan zowel studenten als medewerkers. Hiermee kunnen we de negatieve gevolgen van de coronacrisis naar de toekomst toe zo veel mogelijk beperken. Onderdeel van het NPO zijn de maatregelen die specifiek gericht zijn op het bevorderen van de studievoortgang en aandacht geven aan het welzijn van studenten.

Onder meer om invulling te geven aan deze specifieke maatregelen, hebben we in maart 2021 de werkgroep Open-Up in het leven geroepen. Doel van deze werkgroep was om inzicht te krijgen in de keuzes en dilemma’s waarmee we binnen de instelling te maken krijgen in het (post)corona-tijdperk. De vele gesprekken die de werkgroep met medewerkers uit schools, staven en met studenten hebben gevoerd, geven een goed beeld van wat er nodig is in deze tijd van de coronacrisis. De topprioriteit ligt in de woorden ‘herstel en recovery’, waarbij het onze uitdaging is om ons als organisatie zo te ontwikkelen, dat we de fitheid in de organisatie hebben teruggebracht. Hierbij zijn achterstanden weggewerkt, zijn we weer geland en hebben we ons ‘blended onderwijs, onderzoek, werken’ eigen gemaakt.

We hebben de organisatieonderdelen gevraagd met plannen te komen om invulling te geven aan de topprioriteit ‘herstel en recovery’ en dit mee te nemen in hun jaarplan voor het studiejaar 2021/22. Daarbij maken we onderscheid in maatregelen gericht op studenten en maatregelen gericht op medewerkers. Deze laatste maatregelen financieren we uit het eenmalige extra budget dat we voor groei hebben gekregen. De maatregelen gericht op studenten financieren we uit het budget voor specifieke maatregelen. Op basis van de deelplannen hebben we het Hanze-plan voor specifieke maatregelen opgesteld.

Vanuit het NPO hebben we budget ontvangen voor extra groei, voor specifieke maatregelen en onderzoek. We lichten de inzet van de NPO-middelen voor extra groei en voor onderzoek kort toe. Daarna gaan we uitgebreider in op de besteding van de inzet van de NPO-middelen voor specifieke maatregelen.

NPO-budget voor extra groei
Uit het eenmalige budget voor extra groei van 16 miljoen euro hebben we voor het studiejaar 2021/22 10,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het bevorderen van het welzijn van de medewerkers. Alle onderdelen hebben in hun jaarplan aangegeven hoe ze dat gaan doen.

In de praktijk blijkt het uitvoeren van de maatregelen gericht op medewerkers niet zo eenvoudig. Door de aanhoudende coronamaatregelen, waaronder het thuiswerken, zijn bijvoorbeeld fysieke (team)activiteiten en scholing uitgesteld. Daarnaast is het door de krapte op de arbeidsmarkt lastig om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden, waardoor de benodigde formatie lastig ingevuld kan worden.

De organisatieonderdelen hebben de activiteiten ingezet binnen de mogelijkheden die er zijn. Er is aandacht voor het verlagen van de werkdruk en voor het ontzorgen en ondersteunen van medewerkers. Ook besteden veel onderdelen aandacht aan de professionalisering van hun medewerkers in het kader van digitale fitheid. En zodra het weer mogelijk is, zal er in het kader van welzijn van de medewerkers weer meer geïnvesteerd worden in ontmoeten en inspireren.

Van het beschikbare NPO-budget voor extra groei van 10,5 miljoen euro is tot en met december 2021 1,6 miljoen euro besteed. De verwachting is dat we in studiejaar 2021/22 uiteindelijk 8,0 miljoen euro gaan inzetten.

NPO-budget voor onderzoek

De coronapandemie heeft op verschillende wijzen impact gehad op onderzoek. Enkele onderzoekers zijn zelf besmet geweest of hebben, vanwege besmettingen van huisgenoten, in quarantaine gezeten. Ook waren bepaalde organisaties die betrokken zijn bij onderzoek deels gesloten of minder toegankelijk. Verder hebben onderzoekers hinder ondervonden in hun werk omdat apparatuur of materialen die voor het onderzoek nodig waren, tijdelijk niet beschikbaar.

Het NPO-budget voor onderzoek van onze hogeschool is vastgesteld op 873.000 euro, waarvan 406.000 euro voor 2021. Hiervan is 320.000 euro besteed. Het restantbedrag, 86.000 euro, wordt meegenomen naar 2022 en in dat jaar besteed.

In 2021 hebben we met het beschikbare budget 20 docent-onderzoekers kunnen helpen om hun achterstand in onderzoek weg te werken.

NPO-budget voor specifieke maatregelen
Het budget voor onze hogeschool voor specifieke maatregelen bedraagt 16,0 miljoen euro. Hiervan wordt 10,9 miljoen euro in het studiejaar 2021/22 ingezet en het restant in 2022/23. Gelden die in 2021/22 overblijven, schuiven we door naar 2022/23. We hebben een notitie op instellingsniveau opgesteld waarin het budget voor 2021/22 voor specifieke maatregelen is verdeeld. De HMR heeft op 31 mei 2021 ingestemd met het NPO-plan en de verdeling van dit budget.

Van het totaalbedrag van 10,9 miljoen euro is in de jaarplannen uiteindelijk 9,2 miljoen euro ingezet voor soepele in- en doorstroom (4,1 miljoen), welzijn van studenten (2,5 miljoen), ondersteuning en begeleiding van stages (0,4 miljoen), lerarenopleidingen (0,4 miljoen) en voor overige maatregelen, zoals het wegwerken van achterstanden in het praktijkonderwijs en algemene ondersteuning (1,8 miljoen). Overigens hebben we in het studiejaar 2020/21 ook vanuit onze eigen middelen geld ingezet voor het wegwerken van achterstanden in het praktijkonderwijs.

De rapportage over de inzet van de NPO-middelen voor specifieke maatregelen volgen we inhoudelijk en financieel via onze viermaandelijkse managementrapportages. Ieder organisatieonderdeel stelt een dergelijke rapportage op. De eerste rapportage ging over de periode september-december 2021.

  Hoofdcategorie Totaal plan NPO 2021/22 Totaal real. t/m dec.2021 Totaal prognose 2021/22 Totaal verschil in € Totaal verschil in %
  Toegekend budget 10.898   10.898    
1. Soepele in- en doorstroom 4.059 598 2.573 1.486 37%
2. Welzijn studenten/ sociale binding met opleidingen 2.511 309 1.720 791 32%
3. Ondersteuning en begeleiding stages 379 36 220 159 42%
4. Lerarenopleidingen 422 21 189 233 55%
5. Overig 1.814 364 2.003 -189 -10%
  Totaal 9.185 1.328 6.705 2.480 27%
             
  Restantbudget in te zetten in 2022/23 1.713   4.193    

In 2021/22 hebben we een budget beschikbaar van 10,9 miljoen euro. De organisatieonderdelen hebben in hun jaarplan en begroting aangegeven dat ze van plan zijn om in 2021/22 in totaal 9,2 miljoen euro in te zetten. Het overige budget zal worden doorgeschoven naar 2022/23 en met het bedrag van 5,1 miljoen euro dat voor dat jaar nog beschikbaar is, ingezet worden.

In de praktijk blijkt dat het wegzetten van 9,2 miljoen euro niet zo eenvoudig is. Door de omvang van dit budget en het budget voor extra groei kunnen we in totaal circa 250 fte aannemen. We hebben in het voorjaar en gedurende de zomer volop ingezet op werving van docenten en andere medewerkers. Deze werving loopt nog door in het najaar, maar het is niet eenvoudig om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden.

De financiële effecten van deze zoektocht zijn zichtbaar in de eerste vier maanden van het studiejaar 2021/22, de periode september tot en met december 2021. Van het totaal begrote bedrag van 9,2 miljoen euro is tot op heden 1,3 miljoen euro ingezet. De verwachting is dat we uiteindelijk 6,7 miljoen euro zullen inzetten in het studiejaar 2021/22. Het restantbedrag nemen de organisatieonderdelen mee naar het volgende studiejaar.

We gaan ervan uit dat het totaal beschikbare budget van 16 miljoen euro aan het eind van 2023 geheel besteed zal zijn.

We hebben het budget ingezet in de vijf thema’s. Bij ieder thema is een scala aan activiteiten georganiseerd. We geven hieronder een korte opsomming van het soort activiteiten dat door schools is georganiseerd.

Soepele in- en doorstroom
Voor een soepele in- en doorstroom hebben de schools een verscheidenheid aan activiteiten ontwikkeld. De studiebegeleiding is geïntensiveerd door meer studentbegeleiders, meer werkplekcoördinatoren en werkplekbegeleiders en extra aandacht voor examenkandidaten. Daarnaast krijgen de studenten meer aandacht door het organiseren van deficiëntiecursussen, extra huiswerkklassen, meer toetsmogelijkheden, het creëren van kleinere groepen en het bieden van extra mogelijkheden om studievertraging te voorkomen. Ook is er veel aandacht voor extra begeleiding in het studiekeuzeproces en hebben we de online keuzeactiviteiten versterkt.

Welzijn studenten/sociale binding met opleiding
Om studenten weer te laten landen en zich weer thuis te laten voelen op de hogeschool, zijn de volgende activiteiten ontwikkeld. Een belangrijk begin zijn de introducties geweest, vaak georganiseerd in samenwerking met de studieverenigingen. In introducties is ook aandacht geweest voor het hervatten van de studie. Daarnaast hebben we contactmomenten tussen studenten gecreëerd door het organiseren van informele bindingsactiviteiten.

Voor het welzijn van (kwetsbare) studenten zijn er aandachtsfunctionarissen aangesteld en zijn helpdesks bij opleidingen uitgebreid. Bovendien hebben veel studentbegeleiders de taak gekregen niet alleen te letten op de studievoortgang, maar ook op het studentenwelzijn. Daarnaast begeleiden we studentcoaches die op hun beurt weer studenten begeleiden. Dat maakt de drempel voor studenten lager om eventuele problemen die zij ervaren bespreekbaar te maken. Bij een van de schools is een studentendenktank opgericht om met ideeën te komen voor het bevorderen van studentenwelzijn.

Ondersteuning en begeleiding van stages
Om de vertraging bij stages op te vangen, is het zoeken en matchen van stageplaatsen geïntensiveerd. Daarnaast zijn er extra uren gekomen voor stagedocenten en is de formatie bij stagebureaus uitgebreid.

Lerarenopleidingen
Een deel van de activiteiten voor lerarenopleidingen wordt bij de andere thema’s verantwoord. Het gaat onder meer om extra aandacht voor langstudeerders, uitbreiding van het bureau voor studentbegeleiders, extra begeleiding van studenten en het splitsen van groepen.

Overig
Onder de categorie overig valt onder meer het wegwerken van achterstanden bij praktijkonderwijs. Dit wordt overigens bemoeilijkt door het feit dat de coronasituatie voortduurt. Daarnaast zijn bij een aantal schools tijdelijk coördinatoren aangesteld om alle NPO-activiteiten te begeleiden. Ook zien we dat de backoffice bij enkele schools is uitgebreid om teamleiders en coördinatoren te ondersteunen die verantwoordelijk zijn voor het goed laten verlopen van alle activiteiten.

Overige ontwikkelingen

Beschikbaarheid resources en stijgende prijzen
Door de coronapandemie hebben diverse fabrikanten hun productiecapaciteit teruggebracht. Daarnaast zien we wereldwijd een toenemende vraag. Dit leidt op meerdere fronten tot oplopende prijzen en levertijden. Het is dan ook een uitdaging om onze (ver)bouwprojecten op tijd en binnen het budget uit te voeren. Helaas bleek dit niet altijd haalbaar. De omstandigheden vragen om flexibiliteit van ons als hogeschool en om innovatieve oplossingen van onze contractanten.

Ook zien we het personeelstekort toenemen bij onze leveranciers. Vanwege het sluiten van organisaties hebben veel medewerkers hun oorspronkelijke bedrijfstak verlaten.

Schademeldingen aardbevingen
Helaas worden we in Groningen nog steeds geconfronteerd met aardbevingen als gevolg van de gaswinning. Wanneer een aardbeving leidt tot schade aan onze gebouwen, hebben we contact met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). Het IMG neemt – onafhankelijk van de NAM en de overheid – beslissingen over de oorzaak van de schade en de schadevergoeding.

In 2021 zijn diverse schades geconstateerd in de gebouwen van onze hogeschool. Met het IMG hebben we afspraken gemaakt over hoe deze schades op te nemen en af te handelen.

Huisvesting internationale studenten
Doordat in september de situatie ten aanzien van de coronapandemie weer enigszins genormaliseerd leek, kozen veel internationale studenten alsnog voor een bachelor, master of Exchangeprogramma in Groningen. Hierdoor was de instroom van internationale studenten veel groter dan verwacht. Dit gold met name voor de Rijksuniversiteit. Deze grote(re) instroom heeft ertoe geleid dat veel internationale studenten geen huisvesting konden vinden. De vraag naar huisvesting werd bovendien versterkt doordat ook veel tweedejaars die hun eerste jaar grotendeels online hadden gevolgd, naar Groningen kwamen. Zij kwamen dus tegelijkertijd met de eerstejaars op de kamermarkt, terwijl de woningmarkt al ‘op slot’ zat door hoge prijzen en het beperkte aanbod.

In 2021 is zodoende veel piekopvang noodzakelijk gebleken. Meerdere keren is het aantal plekken in de piekopvang uitgebreid en ook is de looptijd meerdere malen verlengd. Waar normaliter de piekopvang eindigt in oktober, is in 2021 de piekopvang pas eind december beëindigd.

Om in de toekomst meer grip te hebben op de piekopvang, zoeken we samen met de gemeente en de Rijksuniversiteit Groningen naar een structurele oplossing per september 2022.

Uiteraard evalueren we ook intern en extern de huisvesting van internationale studenten. De verbeteringen die vanuit deze evaluatie gesuggereerd worden, nemen we mee naar 2022.

Financieel beleid

Voor een gezonde financiële positie werkt onze hogeschool met een planning-en-controlcyclus per studiejaar. Deze cyclus is beleidsmatig opgezet. Alle ondersteunende processen zijn hierop ingericht en worden vanuit deze gedachte bestuurd.

Dankzij deze cyclus kunnen de onderwijsprocessen en de ondersteunende processen elkaar goed ondersteunen. De cyclus geeft voldoende bouwstenen voor de interne beheersing. Dit, aangevuld met goede financiële managementinformatie, zorgt ervoor dat onze financiële positie gezond blijft.

Financiële positie

Bij de invoering van het leenstelsel heeft de minister een beroep gedaan op de onderwijsinstellingen om, vooruitlopend op de later vrijkomende middelen, alvast te starten met aanvullende investeringen in onderwijs en onderzoek. Onze hogeschool heeft hieraan gehoor gegeven door een aantal jaren met een tekortbegroting te werken. De studiejaren 2018/2019, 2019/2020 en 2020/2021 is gewerkt met een sluitende begroting. Als gevolg van positiever uitvallende realisatiecijfers over de afgelopen jaren is besloten voor studiejaar 2021/2022 een tekortbegroting van 7,5 miljoen euro aan te gaan. Desondanks blijft ons eigen vermogen voldoende om alle ratio’s boven de norm te houden. In de paragraaf continuïteit is in meer detail weergegeven hoe de resultaten invloed hebben op onze financiële positie.

Ons resultaat over 2021 was 20,1 miljoen euro positief. Het resultaat is daarmee 22,6 miljoen euro positiever dan de begroting, die een negatief resultaat van 2,5 miljoen euro voorzag. Een belangrijke afwijking ten opzichte van de begroting is dat er voor 22 miljoen euro aan extra baten is gerealiseerd. Hierbij waren de Rijksbijdragen 16 miljoen euro hoger dan begroot. Hiertoe behoren met name de in 2021 toegekende NPO-middelen en compensaties voor de halvering van collegegelden. De personele lasten zijn ten opzichte van de begroting vrijwel gelijk gebleven. De afschrijvingslasten over 2021 zijn 1,5 miljoen euro lager uitgevallen, met name door de bouwactiviteiten en de eerder opgelopen vertragingen.

Als gevolg van bovenstaand resultaat over 2021 en de gewijzigde balansposities zijn ook de financiële kengetallen over 2021 gewijzigd. De solvabiliteit (inclusief voorzieningen) is gestegen van 42 procent (op 31 december 2020) naar 45 procent (op 31 december 2021). De solvabiliteit blijft hiermee boven de signaleringsgrens van OCW van 30 procent. De liquiditeit is toegenomen van 97 procent (op 31 december 2020) naar 120 procent (op 31 december 2021). Dit is het gevolg van een positieve cashflow. In de jaarrekening gaan we verder in op de cijfers ten opzichte van de begroting 2021.

Om een indicatie te hebben van bovenmatig eigen vermogen voor een onderwijsinstelling heeft de Inspectie voor het Onderwijs de “signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen” ontwikkeld. Deze signaleringswaarde is voor de Hanzehogeschool per 31-12-2021 berekend op 222 miljoen euro aan normatief publiek eigen vermogen. Het daadwerkelijk publiek eigen vermogen per 31-12-2021 bedraagt 93 miljoen euro. 

Financiële risico’s

Onze hogeschool maakt gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten, die onze organisatie blootstellen aan markt-, rente-, kasstroom-, krediet- en liquiditeitsrisico’s. Om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten te beperken, en daarmee ook de risico’s voor onze financiële prestaties, heeft de organisatie een beleid opgesteld, inclusief een stelsel van limieten en procedures.

De organisatie zet geen afgeleide financiële instrumenten in om de risico’s te beheersen en maakt geen gebruik van derivaten.

De vorderingen uit hoofde van debiteuren zijn getoetst op inbaarheid en, voor zover nodig geacht, voorzien. Voor de kredietrisico’s inzake de overige vorderingen is geen voorziening opgenomen.

Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van de opgenomen en uitgegeven leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd.

De organisatie loopt geen significante liquiditeits- en kasstroomrisico’s.

Treasury

Ons treasurybeleid is vastgelegd in het Treasurystatuut. De doelstelling van het treasurybeleid is het borgen van de financiële continuïteit van de hogeschool en het minimaliseren van de financieringskosten, met behoud van onze financiële autonomie.

Ons treasurybeleid heeft de volgende uitgangspunten.

  • We hanteren een zodanige solvabiliteitsratio dat de toegang tot de kapitaalmarkt gewaarborgd is.
  • We houden een zodanige omvang van de liquide middelen en de kredietruimte aan dat we steeds aan onze kortetermijnverplichtingen kunnen voldoen.
  • Om de financiële continuïteit te waarborgen, moeten de financiële risico’s beheerst worden. Op het gebied van treasury gaat het om rente-, krediet- en valutarisico’s.

De treasury is als volgt georganiseerd.

  • Het College van Bestuur stelt het treasurybeleid vast en voert het uit.
  • Het Treasurycomité adviseert over de hoofdlijnen van het treasurybeleid en het vaststellen van de kaders.
  • De Raad van Toezicht houdt toezicht op het treasurybeleid en autoriseert uitzonderingen.

De verdere treasuryfunctie is binnen het stafbureau Financieel Economische Zaken ondergebracht.

Vanaf 2005 hebben we leningen afgesloten bij het ministerie van Financiën, het zogenaamde schatkistbankieren. Het doel is uiteindelijk zo efficiënt mogelijk te lenen, zodat er weinig overtollige liquiditeiten aanwezig zijn. Hierdoor blijven de rentekosten zo laag mogelijk.

In november 2017 is onze hogeschool bij het ministerie van Financiën een aanvullende financiering overeengekomen van 43,5 miljoen euro, in de vorm van een langlopende lineaire lening met een looptijd tot 2034. De lening is bestemd voor het financieren van bouwwerkzaamheden. De eerste tranche van 25 miljoen euro is in december 2017 verstrekt, de tweede tranche, 7 miljoen euro, in december 2018. Het resterende deel, 11,5 miljoen euro, hebben we in december 2019 ontvangen.

Een langlopende lening bij het ministerie van Financiën ter waarde van 10 miljoen euro, is ultimo 2020 afgelost. Deze lening is begin 2021 geherfinancierd tegen een lagere rente. Door de herfinanciering zijn de financieringslasten over 2021 gedaald ten opzichte van eerdere jaren.

Gedurende 2021 hadden we geen beleggingen uitstaan. Het beleid voor beleggen en belenen is vastgelegd in het Treasurystatuut en wordt door het Treasurycomité gevolgd.

In 2021 is het Treasurycomité vier maal bij elkaar geweest om de liquiditeit van de hogeschool te bespreken.

Huisvesting

We willen blijven investeren in een optimaal studeer- en werkklimaat in een inspirerende omgeving. Veranderende behoeftes vragen voortdurend om aanpassingen.

Bouw ZP7
In juli 2018 ging de eerste schep de grond in voor het meerjarige bouwproject voor Zernikeplein 7. Inmiddels is het project ‘Bouw ZP7’ voor ruim driekwart gerealiseerd. De planning is dat het project in de zomer van 2022 gereed is.

In de zomer van 2021 is de nieuwe B-vleugel opgeleverd. Zernikeplein 7 kent nu twee nieuwe vleugels: de A- en B-vleugel. Een 150-meter lange boulevard verbindt beide delen. Met de oplevering van deze nieuwe vleugel is de nieuwbouw van Zernikeplein 7 officieel klaar.

Tijdens de opening van het hogeschooljaar in september 2021 werd de nieuwe conferentiezaal Gerardus de San op Zernikeplein 7 door het College van Bestuur officieel in gebruik genomen. De conferentiezaal bevindt zich in de nieuwe B-vleugel. In de zomer van 2021 heeft het Facilitair Bedrijf diverse afdelingen naar ZP7 verhuisd. Zo is het Instituut voor Rechtenstudies naar de definitieve plek verhuisd en heeft ook Lucia Marthas Institute for Performing Arts hier haar intrek genomen. Ook de Canonshop, het Logistiek Centrum en een gedeelte van HanzePro zijn verhuisd naar de nieuwbouw.

Na de zomer is de begane grond van Zernikeplein 7 aangepakt, met onder meer een nieuwe receptie. Ook Kenniscentrum NoorderRuimte, het Centre of Expertise Ondernemen en Centrum voor Talent en Leren zijn in het najaar verhuisd naar de B-vleugel.

Met de verbouw en renovatie van de huidige F-vleugel is de laatste fase van het bouwproject van start gegaan. Het uiteindelijke nieuwe gebouw op Zernikeplein 7 krijgt een nieuwe naam: De Van OlstBorg.

Bouw ZP7 in beeld

Verbouw laboratorium Van DoorenVeste
In de zomervakantie is het specialistisch laboratorium (D.020) in de Van DoorenVeste verbouwd. De opleiding Lofe Sciences & Technology wenste hier een andere indeling van de ruimte. Daarnaast is de zuurkast vervangen en zijn er afzuigarmen geplaatst. Voor de nieuwe indeling is bestaand meubilair hergebruikt. Ook het bijplaatsen van zuurkasten in het Synthese laboratorium maakte deel uit van dit project. Deze werkzaamhedenzijn in een later stadium uitgevoerd.

Herinrichting Zernikelaan
Project herinrichting Zernikelaan maakt deel uit van het overkoepelend Campusplan, ontworpen door bureau West 8. Een belangrijk onderdeel van de herinrichting Zernikelaan is de ’make-over’ van het Zernikeplein: het gebied tussen de Van DoorenVeste en het Willem-Alexander Sportcentrum. Het plein is een gebied waar veel verschillende verkeersdeelnemers samenkomen: studenten die bij de bushalte wachten, voetgangers die van het ene naar het andere gebouw lopen en veel fietsers. Door dit plein in te richten als ‘shared space’ wordt ontmoeten mogelijk. Autoverkeer wordt zo veel mogelijk geweerd. Bussen hebben een maximumsnelheid van 30 km/uur. Rondom en aan het plein is zo veel mogelijk groen toegevoegd, zoals plantvakken en hagen. Ook worden er nieuwe bomen geplant.

De nieuwe situatie bleek in de eerste weken na de zomervakantie voor studenten, medewerkers, bezoekers en buschauffeurs wennen. Dit heeft echter niet tot ongevallen geleid. Wanneer aan het begin van 2022 het Beweegpark en de tribune gereed zijn, is het Zernikeplein klaar voor de toekomst.

Ergotherapie in het Wiebenga
Bij de start van de nieuwe opleiding Ergotherapie is een plan gemaakt voor het huisvesten van de opleiding in het Wiebenga. Dit heeft geresulteerd in een ontwerp van een praktijkhuis: een echt appartement waar de zorg bij cliënten thuis in een zo realistisch mogelijke omgeving gesimuleerd kan worden. Het ontwerp bevatte ook een skillslab Ergotherapie en een skillslab Fysiotherapie.

Na de voorbereidingsfase is de verbouw in mei 2021 begonnen. Daarbij moest rekening worden gehouden met het dagelijkse onderwijsproces in het Wiebenga. Er is vanaf de begane grond richting het dak gewerkt, zodat er een nieuw luchtbehandelingsysteem op het dak geplaatst kon worden.

Begin september 2021 is het Praktijkhuis opgeleverd. Inmiddels zijn de nieuwe ruimtes in gebruik genomen. Met het praktijkhuis is er een woning gerealiseerd met een woonkamer, keuken, badkamer, slaapkamers, werkkamer, wasruimte en toilet.

Ateliers Minerva
In de zomervakantie van 2021 zijn in Academie Minerva aan de Praediniussingel studio’s/ateliers gebouwd. Deze zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de gebruikers. Vanuit de opleiding is er een ontwerp opgesteld waarbij elf extra ruimtes gecreëerd zijn. De opbouw van de studio’s is houtskeletbouw, met aan de buitenkant een afwerking met gipsplaten. Elke studio beschikt over een eigen afsluitbare toegangsdeur. De verlichting werkt door middel van een bewegingssensor. De ruimtes zijn 24/7 toegankelijk.

Duurzame mobiliteit
Onze hogeschool is op weg naar een fossielvrije toekomst. Onderdeel van deze duurzame ambitie is de transitie naar zo veel mogelijk emissievrij vervoer. Daarmee sluiten we tevens aan bij de ambitie van de Campusorganisatie: in 2030 een autoluwe Campus. Hierbij werken we samen met de Rijksuniversiteit, gemeente en provincie Groningen en Bedrijvenvereniging Groningen-West.

In juni 2021 is onder alle medewerkers van onze hogeschool een onderzoek gedaan naar reisgedrag en werken. De resultaten uit deze enquête zijn meegenomen in het strategisch beleidsplan. Daarnaast is er in praktische zin invulling gegeven aan de wensen die de medewerkers hebben geuit. Zo zijn er nieuwe en meer fietsenstallingen geplaatst en bestaande uitgebreid. Daarbij bieden ‘slimme paslezers’ de mogelijkheid de fiets in alle stallingen te plaatsen. Bij de Van DoorenVeste en de Marie KamphuisBorg is de stallingsruimte verdubbeld. In alle stallingen is het mogelijk de accu van een e-bike op te laden. Het streven is in de eerste helft van 2022 extra laadpalen voor elektrische auto’s te plaatsen.

Maakplaatsen
In 2018 is het akkoord voor de inzet van de studievoorschotmiddelen vastgelegd. De middelen worden geïnvesteerd in onderwijskwaliteit via de gemaakte kwaliteitsafspraken. Vanuit het thema ‘passende en goede onderwijsfaciliteiten’ wordt er in de Van DoorenVeste een multifunctionele Maakplaats gerealiseerd. Het ontwerp en de benodigde functionaliteit is afgestemd met de betrokken opleidingen. In november is de aanbesteding afgerond en er is een aannemer geselecteerd. Vanwege de krapte in de bouw moest de planning worden bijgesteld. De verwachting is dat de Maakplaats na de meivakantie 2022 in gebruik kan worden genomen.

Optimalisering werkomgeving Instituut voor Sportstudies
Het Instituut voor Sportstudies (SISP) heeft in 2019 de wens geuit om te onderzoeken op welke wijze de werkomgeving geoptimaliseerd kan worden. De medewerkers waren versnipperd over het gebouw gehuisvest. Samen met het Instituut voor Sportstudies is nagedacht over een aangepaste werkomgeving. Er is voor gekozen ‘het werken’ vrijwel volledig te concentreren in het Werklandschap in bouwdeel A/B. De werkomgeving is hierop aangepast. Het activiteitgeoriënteerde karakter is door bouwkundige aanpassingen en aanvullende inrichting(elementen) versterkt. De ruimtes die hierdoor elders in het gebouw zijn vrijgekomen, worden nu ingezet voor onderwijs.

Pilot De Vitale Hanze Werkomgeving
Het Stafbureau Informatisering heeft in mei 2019 de wens geuit voor een werkomgeving die beter bij de werkzaamheden past. Daarom is de pilot De Vitale Hanze Werkomgeving (DVHW) gestart. Samen met de gebruikers is een Programma van Eisen opgesteld voor de begane grond van de A-vleugel in de Van DoorenVeste. Zo moest er meer aandacht zijn voor samenwerken en ontmoeten. Het PvE is vertaald in een ontwerp, dat in de zomer van 2021 is gerealiseerd. Inmiddels heeft INF de nieuwe werkomgeving in gebruik genomen.

Informatievoorziening en informatisering

Om het onderwijs te kunnen flexibiliseren, is het noodzakelijk om de ICT te standaardiseren. Dat maakt onze organisatie efficiënter, veiliger en reduceert de complexiteit. In het standaardiseren speelt het Stafbureau Informatisering een grote rol.

Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen leiden tot nieuwe mogelijkheden om het onderwijsproces en de bedrijfsvoering slimmer en efficiënter in te richten. Ook drukken de ontwikkelingen in de ICT een belangrijke stempel op het onderwijs zelf. Hierbij gaat het niet alleen om het voorbereiden van studenten op de digitale samenleving, maar ook om de wijze waarop wij onderwijs geven en onderzoek doen. Met de missie ‘We make IT possible’ staat ons Stafbureau Informatisering ten dienste van de medewerkers en studenten.

Standaardisatie

Op meerdere fronten werken we aan de standaardisatie van de ICT. Zo is de totale producten- en dienstencatalogus onder handen genomen. Hierdoor is het voor afnemers duidelijker welke producten en diensten Informatisering levert. Binnen het onderwijs is gewerkt aan de standaardisatie van onder andere Blackboard, als voorbereiding op de aanbesteding voor een nieuw Learning Management Systeem. Tegelijk is in projecten gewerkt aan de flexibilisering van het onderwijs.

Digitaal onderwijs
Door de coronamaatregelen werden we ook in 2021 gedwongen om veel lessen en toetsen digitaal en online te verzorgen. Meer lokalen en ruimtes werden geschikt gemaakt voor online onderwijs, docenten werden voorzien van (extra) middelen om online onderwijs te kunnen geven en medewerkers werden voorzien van faciliteiten voor een thuiswerkplek. Door het online onderwijs nam ook de vraag naar laptops en monitoren toe. Hierin is zo veel mogelijk voorzien, hoewel ook onze hogeschool de gevolgen van wereldwijde leveringsproblemen ervaart.

Mede vanwege het toenemend gebruik van clouddiensten en het gebruik van twee datacenters is het computernetwerk robuust uitgevoerd. Hierdoor is het aantal technische storingen de afgelopen jaren fors afgenomen.

LIOM-model
Onze hogeschool heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het LIOM-model. Dit Landelijk Integraal Onderzoeksondersteuningsmodel voor hogescholen kent als uitgangspunt de stappen en fasen die een onderzoeker doorloopt tijdens een onderzoeksproject. Het model biedt per fase inzicht in welke expertises van onderzoeksondersteuning nodig zijn en ook welke tools daarbij nodig zijn. In 2022 willen we de informatieseringsdienstverlening aan de hand van dit model overzichtelijk structureren en aanbieden. Daarnaast blijven we werken aan onderwerpen als Open Science, Open Access, onderzoeksamenwerking en valorisatie.

Informatiebeveiliging en privacy

Onze hogeschool participeert steeds meer in externe netwerken en werkt nauw samen met externe partners. Dit betekent echter ook dat onze systemen steeds meer voor externen opengesteld moeten worden. Tegelijkertijd beschikken cybercriminelen steeds meer over geavanceerde middelen om misbruik te maken van kwetsbaarheden, vrijwel onmiddellijk nadat ze bekend zijn geworden. Hierdoor ligt er op het terrein van informatiebeveiliging een enorme uitdaging, die continue aandacht behoeft.

Awareness
Het gedrag van medewerkers is hierin nog altijd de zwakke schakel. Eén keer op een verkeerde link klikken, kan al vérstrekkende gevolgen hebben. Daarom is veel aandacht besteed aan de awareness van de digitale gevaren. Onder andere door middel een quiz, genaamd CyberSolid, maar ook door het geven van diverse presentaties en webinars.

Maatregelen
Op basis van diverse analyses, uitgevoerd door externe partijen, hebben we een groot aantal noodzakelijke cyberbeveiligingsmaatregelen doorgevoerd en kwetsbaarheden verholpen. Diverse Privacy Impact Assessments (PIA) en Data Protection Impact Assessments (DPIA) zijn uitgevoerd.

Bescherming persoonsgegevens
Bij veel onderzoeken worden persoonsgegevens gebruikt. Aan ieder onderzoek hoort een Data Management Plan gekoppeld te worden, waarin ook aandacht is voor de verwerking van privacygegevens. In 2021 zijn informatiespecialisten van de HanzeMediatheek opgeleid om dit te kunnen ondersteunen.

Bedrijfsvoeringssyteem

Op 1 januari 2021 is onze hogeschool overgestapt op AFAS voor financiën, HR en inkoop. Het dagelijkse werk wordt hierdoor eenvoudiger, gebruiksvriendelijker en overzichtelijker. Applicaties, waaronder Youforce, Timetell en ProActis, worden opgeheven. We werken aan de doorontwikkeling van het systeem om hierin ook het bestelproces, de werving, de selectie en de beoordelingscyclus te implementeren. Hiermee neemt het gebruiksgemak toe en krijgen medewerkers en teamleiders meer controle over hun eigen gegevens en processen.

Begroting 2021/2022

We werken met een planning-en-controlcyclus op studiejaar en daarmee ook met een begroting op studiejaar. Sinds 2012 is er geen verplichting meer om met een kalenderjaarbegroting te werken. In dit jaarverslag geven we daarom inzicht in de begroting over het studiejaar 2021/2022 met de belangrijkste bijzonderheden.

In 2021/2022 werken we met een begroot negatief resultaat van 7,5 miljoen euro. Dit komt doordat we de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) voor een groot deel in kalenderjaar 2021 ontvangen, terwijl we deze middelen pas vanaf studiejaar 2021/2022 uitgeven. Het negatieve resultaat in de begroting 2021/2022 wordt dus volledig veroorzaakt door een verschillend patroon in de ontvangst en de uitgaven van de NPO-gelden.

NPO-middelen

Voor uitvoering van het NPO ontvangen wij extra financiering. Het gaat hierbij om compensatie van het collegegeld (dat gehalveerd is), extra geld voor groei en geld voor specifieke maatregelen.

Het budget voor de compensatie van het collegegeld is budgettair neutraal in de begroting verwerkt. Dat wil zeggen dat we ervan uitgaan dat het verlies aan collegegelden volledig wordt gecompenseerd door de extra rijksbijdrage.

De gelden voor groei zetten we met name in voor het herstel en de digitale fitheid van onze medewerkers, die vaak al meer dan een jaar vooral thuis werkzaam zijn.

De gelden voor specifieke maatregelen zijn bedoeld om studenten die door de coronapandemie achterstand hebben opgelopen, te begeleiden in hun streven de achterstanden weg te werken. Daarnaast besteden we dit budget aan het verruimen van de stagemogelijkheden van studenten. Ten slotte zetten we het geld in om studenten zich weer thuis te laten voelen op de hogeschool. In de afgelopen jaren hebben ze vooral thuis gestudeerd, waardoor de binding met de opleiding en de medestudenten goeddeels verdwenen is.

Studievoorschotmiddelen

In 2018 hebben we van het ministerie van OCW voor het eerst studievoorschotmiddelen ontvangen. Deze middelen komen voort uit de besparingen die door het afschaffen van de basisbeurs zijn bereikt. Het gaat om een bedrag van 7 miljoen euro. Vanaf 2021 loopt het bedrag aanzienlijk op, tot ruim 22 miljoen euro in 2024. In studiejaar 2021/2022 gaat het om een bedrag van 18,1 miljoen euro.

Kwaliteitsafspraken

We hebben een plan opgesteld waarin we invulling hebben gegeven aan de kwaliteitsafspraken. Deze afspraken zijn het vervolg op de prestatieafspraken. In het plan zijn ook opgenomen de voorinvesteringen die we in de periode 2015-2017 hebben gedaan vanuit onze eigen reserves. Deze voorinvesteringen zullen in de komende jaren worden gecontinueerd.

In studiejaar 2019/2020 zijn we met de kwaliteitsafspraken begonnen met investeringen in studentbegeleiding en -welzijn, in de ontwikkeling van medewerkers en in passende en goede onderwijsfaciliteiten. Deze investeringen hebben we in 2020/2021 voortgezet. Voor 2021/2022 is het budget aan kwaliteitsgelden verder uitgebreid. Hierdoor zijn we in staat de studentbegeleiding verder te intensiveren. Daarnaast is er extra budget beschikbaar gesteld om docenten ervaring te laten opdoen in de praktijk. Verder investeren we in faciliteiten om leren in ontmoeting mogelijk te maken.

Continuïteit

In deze paragraaf geven we weer hoe onze hogeschool omgaat met de financiële gevolgen van het gevoerde en te voeren beleid.

In december 2021 is het nieuwe regeerakkoord van het kabinet gepresenteerd. Daaruit staat onder andere dat de basisbeurs opnieuw ingevoerd gaat worden. Er blijkt niet uit dat hiervoor bezuinigd gaat worden op de bekostiging van onderwijsinstellingen.

Op grond van demografische gegevens van het CBS verwachten we dat de studentenaantallen de komende jaren geleidelijk zullen dalen. Door de komende jaren de juiste keuzes te maken, zal onze kostenstructuur hierop aangepast worden. Uitgaande van de realisatie in 2021 is de financiële positie van onze hogeschool voldoende solide om de uitdagingen in de toekomst aan te kunnen. Wij zijn van mening dat de door de Hanzehogeschool bij het opmaken van de jaarrekening gehanteerde continuïteitsveronderstelling niet geraakt wordt.

Studentenaantallen

De instroom van studenten in 2021 is gedaald ten opzichte van 2020. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat er in 2020 sprake was van een eenmalig verhoogde instroom, veroorzaakt door corona-effecten, zoals havisten en VWO-scholieren die in 2020 geen tussenjaar namen.

Eind 2021 hebben we de jaarlijkse studentprognose, op basis van herziene inzichten, herijkt voor 2022 en verder. In de tabel hieronder de verwachte ontwikkeling van het aantal studenten en de formatie voor de periode 2021-2026.

Kengetallen

Kengetallen 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Studentenaantallen (HO)*            
Eerste instroom 7.258 6.908 6.880 6.799 6.703 6.599
Ingeschreven studenten 31.012 31.008 30.712 30.127 29.704 29.267
Personele bezetting (fte)            
Management/ directie 26 26 26 26 26 26
Onderwijzend personeel 1.580 1.845 1.799 1.756 1.754 1.727
Overige medewerkers 1.014 1.184 1.155 1.127 1.126 1.108

Op basis van de CBS-prognose dat de bevolkingsomvang (met name in de categorie 15- tot 25-jarigen) in Noord-Nederland terugloopt, verwachten we dat de bekostigde instroom een dalende trend zal laten zien. We gaan hierbij uit van een gelijkblijvend marktaandeel. Voor de verwachte doorstroom maken we gebruik van de doorstroomcoëfficiënten uit het verleden. Daarbij houden we geen rekening met effecten als gevolg van landelijke ontwikkelingen op het gebied van studiefinanciering, begrotingsbeleid en dergelijke. In 2026 verwachten we uit te komen op 29.267 ingeschreven studenten.

Personele bezetting

De kengetallen van de personele bezetting van 2021 in de tabel hierboven zijn gerealiseerde waarden. Op basis van de meerjarenontwikkeling van de personele lasten hebben we een inschatting gemaakt van de personele bezetting in de jaren daarna. Tot 2022 verwachten we nog een stijging van de benodigde formatie, als gevolg van de besteding van de tijdelijke NPO-middelen en de extra studievoorschotmiddelen. Door de verwachte daling in studentenaantallen, gaat de formatie na 2022 teruglopen.

Meerjarenbegroting

Het voorgaande resulteert in onderstaande meerjarenbegroting.

BALANS (in m€) 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Activa            
Vaste activa            
Immateriële vaste activa 1,09 0,96 0,93 0,92 0,92 0,93
Materiële vaste activa 152,60 153,00 152,65 150,34 148,64 146,91
Financiële vaste activa 0,08 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
  153,76 153,96 153,58 151,26 149,55 147,84
Vlottende activa            
Voorraden 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45
Vorderingen 6,94 6,94 6,94 6,94 6,94 6,94
Liquide middelen 89,16 83,96 74,85 75,27 75,18 74,57
  96,56 91,35 82,25 82,66 82,57 81,97
             
Totaal Activa 250,30 245,30 235,80 233,90 232,10 229,80
Passiva            
Eigen vermogen            
Eigen vermogen (publiek) 92,57 83,23 81,13 82,57 84,02 85,46
Eigen vermogen (privaat) 4,69 4,69 4,60 4,66 4,72 4,78
  97,26 87,91 85,73 87,23 88,73 90,23
Vreemd vermogen            
Voorzieningen 15,40 14,50 13,90 13,80 13,80 13,80
Langlopende schulden 57,44 54,14 50,83 34,53 43,71 39,89
Kortlopende schulden 80,22 88,75 85,36 98,36 85,88 85,88
  153,06 157,39 150,09 146,69 143,39 139,56
             
Totaal Passiva 250,30 245,30 235,80 233,90 232,10 229,80

We investeren in materiële vaste activa. In de periode 2022-2026 geven we circa 42 miljoen euro uit aan huisvesting. Vastgoed en huisvesting vormen een sterk strategisch bedrijfsmiddel, met als doel het op duurzame wijze inzetten van vastgoed en huisvesting ten behoeve van het uitvoeren van onderwijs en onderzoek, plus het realiseren van de strategische doelstellingen voor onze ontwikkeling. Het strategisch huisvestingsplan wordt momenteel herijkt. We willen huisvesting creëren waar studenten, docent-onderzoekers en mensen uit het werkveld van elkaar leren en samen werken aan het oplossen van vraagstukken uit de samenleving.

Door de toenemende digitalisering van onderwijs en onderzoek zullen we in de periode 2022-2026 ook circa 23 miljoen euro investeren in apparatuur en software. Het gaat daarbij zowel om vervanging als om uitbreiding.

In de periode 2023-2026 neemt het eigen vermogen licht toe. Het uitgangspunt is dat we werken met een jaarlijks exploitatieresultaat van 1,5 miljoen euro. Volgens het meerjarenperspectief blijft onze liquiditeit, de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden, daardoor de komende jaren boven de ‘hbo-signaleringswaarde’ van 0,75. Onze solvabiliteit, de verhouding tussen het eigen en totaal vermogen, blijft de komende jaren rond de 0,38 liggen. Hiermee blijven we boven de ‘hbo-signaleringswaarde’ die de onderwijsinspectie hanteert van 0,30.

We veronderstellen dat de voorzieningen de komende jaren op een stabiel niveau blijven, met uitzondering van de voorziening duurzame inzetbaarheid (inclusief de regeling werktijdvermindering senioren) die in 2022 en 2023 licht afneemt.

Onder de langlopende schulden zijn de langlopende leningen bij het ministerie van Financiën opgenomen. Dit betreft een lopende lening van 13 miljoen euro, die in december 2025 moet worden afgelost, en de in 2017 nieuw verstrekte lening van (afgerond) 44 miljoen euro voor investeringen in huisvesting. De laatste tranche van deze lening is in 2019 opgenomen en wordt met ingang van 2020 lineair in 15 jaar afgelost. Een derde lening van 10 miljoen euro is in 2020 afgelost en per 2021 opnieuw aangegaan. Onze hogeschool hanteert voor wat betreft de financiering van haar activiteiten het principe van totaalfinanciering. In de meerjarenbegroting wordt ervan uitgegaan dat in 2025, het jaar waarin de bulletlening van 13 miljoen euro wordt afgelost, een lening met een gelijke omvang wordt aangetrokken.

Staat van baten en lasten

STAAT VAN BATEN EN LASTEN (in m€) 2021 2022 2023 2024 2025 2026
Baten            
Rijksbijdrage OCW 256,79 275,52 253,81 251,07 249,08 245,19
Collegegelden 49,27 42,45 60,51 59,73 58,67 57,84
Werk voor derden 2,97 3,12 3,27 3,43 3,60 3,77
Baten subsidies 13,24 13,50 13,77 14,05 14,33 14,61
Overige baten 7,62 7,62 7,62 7,61 7,59 7,58
  329,89 342,21 338,97 335,88 333,27 329,00
Personele lasten            
Lonen en salarissen 215,83 254,69 245,78 239,92 239,61 235,93
Overige personele lasten 26,18 29,53 30,00 30,24 30,60 30,57
  242,00 284,22 275,78 270,16 270,22 266,51
Materiële lasten            
Afschrijvingen 17,27 17,92 18,25 18,89 17,56 17,41
Huisvestingslasten 17,94 17,93 15,93 14,51 14,09 14,07
Administratie- en beheerslasten 12,52 12,52 12,48 12,32 12,11 11,94
Inventaris, apparatuur en leermiddelen 11,41 10,34 10,11 9,96 9,79 9,64
Overige lasten 7,78 7,82 7,84 7,79 7,71 7,66
  66,91 66,54 64,60 63,47 61,26 60,73
             
Financiele lasten 0,84 0,79 0,77 0,75 0,29 0,27
             
Exploitatieresultaat 20,13 -9,34 -2,18 1,50 1,50 1,50

Het uitgangspunt is dat we werken met een exploitatieresultaat van 1,5 miljoen euro. In de jaren 2022 en 2023 laten we echter een negatief exploitatieresultaat zien, wat veroorzaakt wordt door het over de jaargrenzen heen besteden van het extra (groei)budget dat we in 2021 hebben ontvangen. Als gevolg van de coronasituatie zijn de referentieramingen in 2021 naar boven bijgesteld. Er is eenmalig uitgegaan van bekostiging op basis van studentenaantallen t-1 in plaats van t-2, wat geleid heeft tot een extra (groei)budget van ruim 16 miljoen euro.

Bij de baten is de verwachte ontwikkeling van de rijksbijdrage OCW gebaseerd op de nu bekende ontwikkelingen van studentenaantallen en macro-ontwikkelingen van het beschikbare budget voor het hoger onderwijs. De hoogte van de collegegelden is gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de studentenaantallen. In zowel 2021 als in 2022 is een significant lagere omvang aan collegegelden zichtbaar, wat het gevolg is van de halvering van het collegegeld in studiejaar 2021/2022. De daling in baten met betrekking tot de collegegelden zijn door het ministerie via de Rijksbijdrage OCW gecompenseerd.

Bij de lasten hebben we in 2022 en 2023 rekening gehouden met de besteding van de NPO-gelden en het extra (groei)budget dat we in 2021 hebben ontvangen. Daarnaast hebben we rekening gehouden met investeringen in kwaliteit en deskundigheid van het personeel, extra investeringen in het kader van de kwaliteitsafspraken en lagere huurkosten vanaf 2023 als gevolg van het afstoten van huurpanden.

Risicobeheersing

Onze hogeschool is, als maatschappelijke organisatie die bijdraagt aan de toekomstige carrière van 31.294 studenten, afkerig van risico’s (risicoavers). Dat wil zeggen dat (grote) risico’s niet willens en wetens actief worden opgezocht. Dit betekent niet dat onze hogeschool geen enkel risico loopt of dat risico’s nooit bewust worden gelopen, maar wel dat we verstandig met de ter beschikking gestelde middelen omgaan en dat we inzichtelijk maken welke risico’s we lopen, vaak door besluitvorming en periodieke informatievoorziening. De ruim 3.800 medewerkers hebben een grote verantwoordelijkheid om dagelijks de juiste afwegingen te maken. Dit kunnen ze alleen succesvol doen als risicomanagement niet een doel op zich is, maar een gedachtegoed.

Aanpak risicomanagement
In 2021 hebben we een vervolg gegeven aan het uitvoeren van Integraal Risicomanagement, wat het risicobewustzijn binnen de gehele organisatie moet versterken. De strategische risico’s zijn in kaart gebracht aan de hand van de HBO-risicokaart. Deze kaart is samengesteld op initiatief van de Vereniging Hogescholen en bevat een verzameling van generieke risicocategorieën voor hogescholen.

In 2021 zijn de strategische risico’s zoals elk jaar herijkt. Hierbij is ook een inventarisatie gemaakt van de hierbij behorende beheersmaatregelen. De in 2021 genomen initiatieven om het risicomanagement op te nemen in de reguliere besturingscyclus en uit te rollen op tactisch en operationeel niveau, gaan we voortzetten in 2022.

Geïnventariseerde risico’s

Uit de herijking van de strategische risico’s komen vier risicocategorieën naar voren:

  • Kwaliteit van onderwijs en onderzoek
  • Omgeving
  • Continuïteit in kritische bedrijfsprocessen
  • Personeel

Kwaliteit van onderwijs en onderzoek
Het strategisch risico dat bij onderwijskwaliteit gelopen wordt, kan zich uiten in een opgelegd hersteltraject bij een accreditatie of uiteindelijk in het intrekken van een accreditatie. Voor een belangrijk deel worden de risico’s beheerst binnen de interne kwaliteitszorg, onder regie en begeleiding van O&O. Daarnaast zijn er beheersmaatregelen vanuit de examencommissies en vanuit studentevaluaties.

De effecten van de coronapandemie op de kwaliteit van het onderwijs vragen niet alleen op korte termijn, maar ook op langere termijn onze aandacht. De NPO-middelen geven ons de financiële ruimte om extra aandacht te besteden aan de studenten en medewerkers (welzijn en voortgang) om daarmee onderwijskwaliteit op langere termijn te borgen. Hiervoor hebben we een programma ingericht dat voortdurend gemonitord wordt.

Veranderende behoeften vanuit het werkveld en de student dienen meegenomen te worden in de ontwikkeling van het onderwijs. Als we dit niet voldoende doen, lopen we het risico om relevantie te verliezen. Het programma flexibilisering, opgenomen in onze strategisch plan, speelt hierop in.

Omgeving
Demografische ontwikkelingen leiden tot afnemende studentaantallen. Dit heeft impact op de financiën, het personeel en de huisvesting. We erkennen dit risico al meerdere jaren en nemen hier de nodige maatregelen voor. Voorbeelden zijn het ontwikkelen van een alternatief studieaanbod (Hanze Pro, Associate degrees en masters) en de inzet op internationale studenten. De impact van de demografische ontwikkelingen op personeel en huisvesting is opgenomen in het HR-beleid, marketingbeleid en huisvestingsbeleid. Financieel wordt de impact inzichtelijk gemaakt middels een meerjarenbegroting.

Complexe maatschappelijke vraagstukken (bijvoorbeeld rondom klimaat, inclusie, healthy ageing) vragen in ons onderwijs en onderzoek om een multidisciplinaire oplossingsrichting. In onze strategische ambities spelen we hierop in door onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk meer samen te laten werken. Dit geven we vorm door onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk samen te laten komen in de leergemeenschap.

Continuïteit in kritische bedrijfsprocessen
Als hogeronderwijsinstelling zijn we kwetsbaar in de hoeveelheid en diversiteit van de werkzaamheden, medewerkers, studenten en systemen. We spelen op deze risico’s in via securitybeleid, informatiebeveiligingsbeleid, ICT-regelingen en persoonsgegevensregistraties, crisismanagement, uitwijklocaties en back-up-voorzieningen.

Personeel
Op het personele vlak loopt onze hogeschool een aantal strategische risico’s. Om in te spelen op een ander type onderwijs, meer vervlochten met onderzoek en de beroepspraktijk, is het van belang om hieraan aandacht te geven in de ontwikkeling van medewerkers. Daarnaast stroomt in de komende jaren een relatief groot aantal medewerkers uit door pensionering. In 2021 is er daarom een kwantitatieve uitstroomanalyse uitgevoerd. Het is daarbij van belang om deze te koppelen aan de gewenste kwalitatieve (en kwantitatieve) instroom in de komende jaren. Wij spelen hierop in door middel van strategisch personeelsbeleid, opleidingsplannen, personeelsscans en de reguliere HR-cyclus. In 2021 hebben alle onderdelen de meerjarenpersoneelsplannen herzien. Daarnaast spelen we budgetten vrij om het strategisch personeelsbeleid vorm te kunnen geven.

Helderheid

In 2021 is een notitie over helderheid verschenen, en een aanvulling daarop. We onderschrijven onze verantwoordelijkheden zoals beschreven in deze notitie.

In de notitie Helderheid komen negen thema’s voor. Een deel hiervan is elders in dit jaarverslag al besproken. Voor de volledigheid gaan we hier op alle negen thema’s in.

  • Thema 1: Uitbesteding
  • Thema 2: Investeren van publieke middelen in private activiteiten
  • Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen
  • Thema 4: Bekostiging van buitenlandse studenten
  • Thema 5: Collegegeld niet betaald door student zelf
  • Thema 6: Studenten volgen modules van opleidingen
  • Thema 7: De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven
  • Thema 8: Bekostiging van maatwerktrajecten
  • Thema 9: Bekostiging van het kunstonderwijs

Uitbesteding

Binnen het initieel onderwijs worden alle opleidingen door ons zelf of onder onze verantwoordelijkheid verzorgd. Op diverse fronten werken we samen met andere hogescholen, universiteiten en organisaties, maar daarbij is geen sprake van uitbesteding.

Investeren van publieke middelen in private activiteiten

De rijksbijdrage van het ministerie van OCW en het collegegeld van de studenten wordt besteed aan het onderwijs en de ondersteunende activiteiten. Daarnaast is er sprake van een ‘derde geldstroom’. Deze bestaat uit de financiële bijdragen van bedrijven, instellingen en cursisten voor contractonderzoek en -onderwijs. We vinden het belangrijk om deze contractactiviteiten aan te bieden, zodat we als kennisinstituut nauwe relaties kunnen onderhouden met het werk- en beroepenveld. Het bevordert de kennisuitwisseling en innovatie en daarmee de kwaliteit van het onderwijs.

Sinds 2012 voeren we contractactiviteiten uit onder de naam Hanzehogeschool Groningen Professionals en Bedrijven, met ingang van 2019 is deze naam gewijzigd in HanzePro. Binnen de financiële vastlegging hebben we de scheiding tussen publiek en privaat voldoende gewaarborgd. De derde geldstroom is de financieringsbron van de contractactiviteiten, die kostenneutraal moeten worden uitgevoerd. Het totaalresultaat van de private activiteiten over 2021 is 1,3 miljoen euro negatief, grotendeels als gevolg van incidentele lasten. Per saldo is het private deel van het eigen vermogen per eind 2021 4,7 miljoen euro positief. Binnen de contractactiviteiten hebben gedurende 2021 geen investeringen plaatsgevonden.

We hebben een budget voor sponsoring en aanverwante activiteiten, zoals bijdragen aan jubilea en giften aan instanties en goede doelen. Daarmee ondersteunen we regionale en maatschappelijke activiteiten, evenals activiteiten waaraan we zelf deelnemen. In 2020 hebben we circa 380.000 euro besteed, onder andere aan de Stichting Keiweek (31.000 euro), het Confucius Instituut (30.000 euro), het Peter de Grote Festival (25.000 euro), bijdragen aan studentenverenigingen (65.000 euro), Stichting Groninger sportgala (12.000 euro) en Stichting Hanze Racing division (10.000 euro).

Per 15 april 2021 geldt de Beleidsregel investeren met publieke middelen in private activiteiten voor bekostigde hoger onderwijs instellingen. Binnen het stafbureau FEZ is een expertgroep 'publiek-privaat' in het leven geroepen die zich met dit onderwerp bezig houdt door: 
- individuele casuïstiek uit te werken wat heeft geleid tot een 'format standaard aanpak' dat toegepast kan worden;
- te inventariseren welke private activiteiten worden uitgevoerd door de Hanzehogeschool;
- na te gaan in hoeverre deze activiteiten conform de beleidsregel worden uitgevoerd; 
- te rapporteren over de naleving van de beleidsregel;
- verantwoording over de beleidsregel in het bestuursverslag 2022 in te richten.  
 

Het verlenen van vrijstellingen

In de Onderwijs- en examenregeling hebben we beschreven hoe een student de examencommissie kan verzoeken vrijstelling te verlenen voor het afleggen van een toets. Dat kan op grond van een toets die de student buiten onze opleiding met goed gevolg heeft afgelegd of op grond van kennis, inzicht en vaardigheden die de student buiten de opleiding heeft opgedaan. De examencommissie doet hiernaar een objectief onderzoek en stelt hiervan een verslag op. De examencommissie registreert de vrijstellingen die zij verleent.

Bekostiging van buitenlandse studenten

Dit onderwerp is bij ons niet van toepassing.

Collegegeld niet betaald door student zelf

In 2021 volgden 40 (2020: 27) van onze medewerkers met een vast dienstverband een bekostigde opleiding binnen de eigen organisatie.

Studenten die als gevolg van persoonlijke problemen studievertraging hebben opgelopen, kunnen bij het bestuur van het Profileringsfonds (WHW art 7.51) een aanvraag indienen voor een financiële vergoeding.

Studenten volgen modules van opleidingen

Onze hogeschool neemt deel aan Kies op Maat. Dit is een samenwerkingsplatform van hbo- en wo-instellingen dat studenten de mogelijkheid biedt om delen van hun opleiding bij een andere instelling te volgen. Voor de studenten zijn hieraan geen extra kosten verbonden. Zij nemen hieraan deel op basis van een Bewijs Betaald Collegegeld. De instellingen verrekenen onderling de kosten van deelname op basis van een vastgestelde prijs per EC. Het gaat hier als het ware om uitbesteed onderwijs; de student rondt de opleiding bij de eigen instelling af.

De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven

Dit onderwerp is bij ons niet van toepassing.

Bekostiging van maatwerktrajecten

Als kennisinstelling worden wij door organisaties ingeschakeld om hun medewerkers verder op te leiden of bij te scholen. In de afgelopen jaren hebben we met een aantal organisaties overeenkomsten afgesloten. Hun medewerkers worden als student ingeschreven, al dan niet met extra faciliteiten. De werkgever voldoet het collegegeld. Met het UMCG en het Martini Ziekenhuis hebben we een overeenkomst gesloten over het aanbieden van de opleidingen hbo-V1 t/m V4. Hieraan namen in studiejaar 2020/2021 in totaal 141 studenten deel, over 2021/2022 zijn dit 128 studenten.

Bekostiging van het kunstonderwijs

Voor het sectorplan Kunsten is op landelijk niveau onderzoek gedaan naar de bekostiging van kunstvakopleidingen. Binnen onze hogeschool worden de landelijke afspraken zo veel mogelijk gevolgd en vertaald in de budgetten van de kunstvakopleidingen.

Personeel

Op peildatum 31 december 2021 waren er 3.831 medewerkers bij onze hogeschool in dienst, die gezamenlijk 2.620 arbeidsplaatsen (fte) bezetten.

Kengetallen

Het aantal medewerkers is in het verslagjaar met 414 personen gegroeid. Het aantal fte is in 2021 met 239 toegenomen. De beschikbaar gestelde financiële middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) dragen aan deze sterke groei bij.

  2021   % 2020 2019 2018 2017
Totaal aantal medewerkers 3831   3417 3.347 3.348 3.323
Mannen 1595 41,63% 1423 1.423 1.410 1.429
Vrouwen 2234 58,31% 1994 1.924 1.938 1.894
Overig 2 0,05%        
             
Totaal aantal arbeidsplaatsen (fte) 2620   2381 2.337 2.332 2.299
             
Leeftijdsopbouw            
24 jaar en jonger 173 4,52% 164 126 145 160
25 t/m 34 jaar 580 15,14% 457 449 472 439
35 t/m 44 jaar 849 22,16% 782 768 778 780
45 t/m 54 jaar 1031 26,91% 990 984 999 1.032
55 t/m 64 jaar 1018 26,57% 901 909 884 846
65 jaar en ouder 180 4,70% 123 111 70 66

De man-vrouwverdeling is ten opzichte van 2020 hetzelfde gebleven (42:58). Per saldo werken er nog steeds meer vrouwen dan mannen bij de hogeschool. Bijna 60 procent van onze medewerkers is 45 jaar of ouder. Het aandeel jonge medewerkers is licht gestegen. De gemiddelde leeftijd van onze medewerkers was op de peildatum 47,7 jaar. Onlangs is een analyse gemaakt van de AOW-uitstroom tot 2030. De resultaten van deze analyse en de daarbij horende adviezen worden opgenomen in het nieuwe strategisch personeelsplan.

Vaste en tijdelijke formatie
Eind 2021 was 71 procent van de arbeidsplaatsen (fte) vast (op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd) en 29 procent tijdelijk (op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd). De financiële middelen vanuit het NPO zijn benut voor de inzet van veel tijdelijke extra medewerkers. De tijdelijke formatie is mede hierdoor met 16,5 procentpunt gestegen (van 12,5 procent naar 29 procent). In de berekening van de tijdelijke formatie is alleen uitgegaan van medewerkers in loondienst. Medewerkers die niet in loondienst zijn en tijdelijke contractuitbreidingen zijn hierin niet meegenomen. Op de peildatum waren er 444 medewerkers niet in loondienst.

In- en uitstroom
Het diagram hieronder toont de in- en uitstroom, verdeeld naar stafbureaus, schools en kenniscentra.

Instroom & uitstroom naar type OE

Bovenstaande grafiek in tabel-vorm:

  Instroom Uitstroom
Stafbureaus 75 70
Schools 902 492
Kenniscentra 11 16

In 2021 hebben we in totaal 988 medewerkers in dienst genomen (peildatum: 31 december 2021). Dit is inclusief 174 student-assistenten. De instroom komt daarmee op 26 procent, een stijging van 7 procentpunt ten opzichte van 2020. In 2021 zijn 578 medewerkers (15 procent) uit dienst getreden, een daling van 1 procentpunt ten opzichte van 2020.

Werving & Selectie

  Aantal
Vacatures totaal 349
Intern 75
Eerst intern, daarna extern 21
Extern 295
   
Sollicitanten totaal benoemd 429
Intern 102
semi-intern 51
extern 276
   
Gemiddelde doorlooptijd vacature 5 weken

De totale omvang van alle vacatures bedroeg 275,5 fte.

Wervingskanalen
In totaal 4.345 sollicitanten hebben in 2021 online gereageerd op een vacature van onze Hanzehogeschool. Daarvan zagen 1619 sollicitanten (37 procent) de vacature als eerste op Hanze.nl (ingelogd en publiek). 870 sollicitanten (20 procent) zagen de vacature als eerste op de website van Noorderlink en 776 sollicitanten (18 procent) zagen de vacature als eerste op Indeed. De overige sollicitanten hebben de vacature voor het eerst gezien via een ander wervingskanaal, waarvan 421 (10 procent) op LinkedIn.

Wervingscampagne Nu aan de slag
Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er financiële middelen beschikbaar gesteld voor het herstel en de ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona. Voor onze hogeschool betekent dit extra mensen voor:

  • persoonlijke en praktische ontwikkeling van leerlingen en studenten;
  • inhalen en herstellen van vertraging;
  • het ondersteunen van docenten en andere medewerkers.

In aanvulling op de reguliere werving is half mei een brede wervingscampagne gelanceerd: ‘Nu aan de slag’. Het doel van deze campagne was een breed publiek te bereiken en latent belangstellenden te enthousiasmeren om als docent-onderzoeker bij onze hogeschool aan de slag te gaan. Hiervoor is een website ingericht, zijn advertenties geplaatst in verschillende media en heeft er een webinar plaatsgevonden. De wervingscampagne beantwoordde aan het doel en leidde tot veel belangstelling. In de periode van augustus tot oktober zijn 280 nieuwe medewerkers gestart als resultaat van de wervingscampagne. De campagne heeft een natuurlijk vervolg gekregen in de professionalisering van de arbeidsmarktcommunicatie en employer branding.

Introductie nieuwe medewerkers

In 2021 heeft de onboarding van nieuwe medewerkers vorm gekregen via het Welkom & Wegwijsprogramma. Dit programma bestond uit de volgende onderdelen:

  • een welkomstmail op de eerste dag met verwijzing naar hanze.nl/welkomenwegwijs, een website met belangrijke informatie om in de eerste weken een goede start te maken;
  • introductiebijeenkomsten (in zowel het Nederlands als het Engels) voor nieuwe medewerkers, inclusief een rondleiding over de Zernike Campus;
  • voor docent-onderzoekers de leerlijn Klaar voor de Start (organisatiebreed en op maat georganiseerd);
  • het programma Welkom en Wegwijs voor nieuwe leidinggevenden en trainee opleidingsmanagers;
  • 100-dagenbijeenkomst binnen onze hogeschool.

HRM-gesprek
De jaarlijkse HRM-gesprekscyclus bestaat uit een functioneringsgesprek, optioneel één of meerdere voortgangsgesprekken en een beoordelingsgesprek. In 2021 is van 33,9 procent van de medewerkers een beoordelingsformulier geregistreerd. Dit is substantieel lager dan in 2020 (57,7 procent). In 2022 zal een revitalisering van de HR-cyclus plaatsvinden. Een aantal pilots loopt reeds.

Professionalisering

Hanze PL Academy
De Hanze PL Academy biedt een breed aanbod van opleidingen en trainingen aan medewerkers passend bij de strategische ambities van onze hogeschool. In 2021 heeft de Hanze PL Academy een start gemaakt met de doorontwikkeling naar een hogeschoolbreed platform voor persoonlijke ontwikkeling en professionalisering. Daartoe is de propositie aangescherpt en is een Raad van Advies Hanze Pl Academy geïnstalleerd. Deze raad kent een brede vertegenwoordiging vanuit de organisatie en heeft tot taak te adviseren over het aanbod aan leeractiviteiten dat via de Hanze PL Academy wordt ontsloten voor medewerkers. De leeractiviteiten richten zich zowel op het individu als op teams en worden in aanbod en op vraag uitgevoerd.

In 2021 telden de cursussen 943 deelnemers, verdeeld over 22 cursussen. In vergelijking met 2020 (326 deelnemers in 19 cursussen) is het aantal deelnemers sterk toegenomen.

Nieuw in 2021 waren de trainingen:

  • Klaar voor de Start 1: Docentschap in het HBO
  • Klaar voor de Start 2: Jouw rol als docent
  • Klaar voor de Start 3: Jouw rol als begeleider en coach
  • Klaar voor de start 4: Jouw rol als beoordelaar

Deze vier nieuwe trainingen waren in totaal goed voor 215 deelnemers.

De cursus ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling basis’ kende in 2021 een toename van bijna 400 deelnemers ten opzichte van 2020. Dit heeft te maken met het verplicht stellen van deze cursus voor de contactpersonen. Ook de cursussen op het gebied van studentbegeleiding en de BDB trainingen kenden een toename van deelnemers in 2021.

In verband met coronamaatregelen zijn alle leantrajecten geannuleerd en/of verplaatst naar 2022.

Digitalisering
De coronacrisis heeft het belang van professionalisering op het gebied van digitalisering onderstreept. De training ‘Het ontwerpen van online en hybride onderwijs’ biedt docenten de mogelijkheid om kennis en vaardigheden op het gebied van online didactische en pedagogische leeractiviteiten te ontwikkelen. In 2021 zijn er twee groepen (Nederlandstalig en Engelstalig) getraind vanuit de PL Academy met in totaal 19 deelnemers.

Implementatie Afas
Op 1 januari 2021 is het nieuwe Afas-systeem voor financiën, HR en inkoop live gegaan. Aan het scholingsaanbod van het voorgaande jaar is een vervolg gegeven. Het scholingsaanbod bestaat uit online themabijeenkomsten, demosessies, vragenuurtjes, instructiefilmpjes en handleidingen. Deze zijn voor medewerkers en leidinggevenden beschikbaar gesteld via een online portal. Daarnaast is er een start gemaakt met de inrichting van het Afas-systeem voor de cursusadministratie van de Hanze PL Academy.

Onderzoekers

Promoties
Onze hogeschool stimuleert docenten-onderzoekers om praktijkgericht onderzoek te doen en faciliteert medewerkers die een promotietraject willen volgen. Op 31 december 2021 deden in totaal 130 medewerkers promotieonderzoek (2020: 119). De promotietrajecten passen in de onderzoeksprogramma’s van de lectoraten en kenniscentra, en sluiten aan op de speerpunten van de hogeschool. In 2021 hebben zeven promovendi hun promotieonderzoek afgerond (2020: zes).

De HG Promotieregeling is geactualiseerd. Daarnaast is het professionaliseringsaanbod aangescherpt voor de hele onderzoekslijn ad – bachelor – PD – PhD – docent-onderzoekers – lectoren, en voor supervisors.

Professionaliseringsuitgaven – out of pocketkosten
In 2021 is een bedrag van 3.283.479 euro aan out-of-pocketkosten voor professionalisering benut. Dit is minder dan het minimale budget voor deze post voor 2021, te weten 4.845.511 euro. Ten opzichte van 2020 zijn de out of pocketkosten ten behoeve van professionalisering met bijna 500.000 euro gestegen.

Leiderschapsontwikkeling en Management Development
In 2021 heeft ook de doorontwikkeling van het Hanzehogeschool Groningen Overleg (HGO) tot strategisch managementteam van de Hanzehogeschool nadruk gekregen. Deze ontwikkeling komt voort uit de discussie die in 2021 is gevoerd in het kader van besturing, inrichting en organisatieontwikkeling. Dit alles moet gezien worden in het licht van de ambities zoals verwoord in het strategisch beleidsplan ‘Betrokken en Wendbaar 2021-2026’ en de ambities richting 2030.

Het collectief van deans, directeuren en bestuur van onze hogeschool ontwikkelt zich tot Hanze MT. Hierin staat collectieve verantwoordelijkheid voor koers en richting van de organisatie centraal. De strategische ambities en maatschappelijke opgaven uit het strategisch beleidsplan worden in dialoog gebracht en samenwerking over de grenzen van de organisatieonderdelen heen wordt gefaciliteerd.

In 2021 vonden zowel het groot HGO (College van Bestuur en het voltallige management) als het klein HGO (College van Bestuur, deans en directeuren) voornamelijk online plaats. Thema’s die met elkaar besproken zijn, stonden in het licht van de heroriëntatie op het bestaansrecht, primair proces, kerncompetenties en besturing en inrichting. Andere inhoudelijke thema’s waren onder meer het Regionaal Innovatie Framework, honoursonderwijs, Relation Rich Education, Talent in de Regio en Open Up. Na 1 januari 2022 gaat het klein HGO verder als Hanze MT.

Het leiderschapsprogramma van de Hanzehogeschool is in ontwikkeling en wordt in lijn met de te ontwikkelen visie op leiderschap in 2022 herijkt. Voor leidinggevenden lag de focus in 2021 op het realiseren en begeleiden van thuiswerken en online onderwijs. Er was minder tijd over voor formele scholing. Tien managers hebben deelgenomen aan de driedaagse training Leidinggeven met Lef. In deze leergang staan het begeleiden van veranderingen en de coachrol van de manager centraal.

Traineeprogramma voor opleidingsmanagers
Op 1 september 2021 is een trainee-onderwijsprogramma gestart. Vijftien medewerkers doorlopen een tweejarig leer-werktraject als trainee-onderwijsmanager. Alle trainees zijn gestart met een ontwikkelassessment en het maken van een persoonlijk ontwikkelplan. Periodiek zijn er persoonlijke gesprekken. Daarnaast is er een collectief ontwikkelprogramma gebaseerd op het Strategisch Beleidsplan, de rollen omschreven in het functiegebouw en de ontwikkelassessments.

Verzuim

Het twaalfmaandse gemiddelde verzuimpercentage van onze hogeschool over 2021 was in december 2021 4,5 procent. Ten opzichte van januari 2021 is er een stijging van 0,5 procent. Landelijk ligt het gemiddelde verzuim bij organisaties met meer dan 100 medewerkers op 5,1 procent in het derde kwartaal van 2021 (bron: CBS). Het verzuimpercentage in de gehele onderwijssector ligt landelijk op 5,5 procent.

Ook in 2021 is de Covidpandemie van invloed geweest op de samenleving en op het hbo. De lange duur van de pandemie en het herhaaldelijk schakelen tussen fysiek en digitaal onderwijs en werken heeft geleid tot een verhoging van de psychosociale arbeidsbelasting, met impact op werkvermogen en vitaliteit. Het gemis aan sociale interactie speelt daarbij ook een rol.

Sinds januari 2021 wordt verzuim vastgelegd in het nieuwe bedrijfsvoeringsysteem Afas. Op basis van signalen uit de organisatie werken we doorlopend het doorontwikkelen en het verder optimaliseren van dit systeem.

In 2020 is onze hogeschool een samenwerking aangegaan met De Arbodienst. Op basis van de ervaringen in het eerste jaar is ervoor gekozen om naast de bedrijfsarts en de arboverpleegkundige een tweede arboverpleegkundige aan te stellen, om de beschikbaarheid voor leidinggevenden en medewerkers te kunnen borgen.

Arbobeleid en Duurzame inzetbaarheid

Hybride werken: focus op thuiswerkcomponent
In 2021 hebben we vastgesteld wat de benodigde faciliteiten, processen en procedures zijn om hybride werken te faciliteren en te ondersteunen. De afbeelding hieronder laat zien wat hiervan is gerealiseerd, vanuit het gezamenlijke belang van werkgever en werknemer om zo vitaal en gezond mogelijk het werk te kunnen blijven uitvoeren. Vanwege de coronapandemie is de focus bij hybride werken gelegd op thuiswerken.

Hanzeregeling werken op locatie en thuis
Door de coronapandemie was de richtlijn op onze hogeschool, in lijn met het landelijke advies: ‘werk thuis, tenzij het echt niet anders kan’. Hiervoor was een tijdelijke thuiswerkregeling in de vorm van een vergoeding ingesteld. In oktober 2021 is deze overgegaan in de Hanzeregeling werken op locatie en thuis. Hierin is vastgelegd hoe het werken op de thuisplek vanuit de werkgever wordt gefaciliteerd. Daarbij staat het belang dat we als werkgever hechten aan veilig en gezond werken voorop. Deels structureel thuiswerken is mogelijk als in dialoog tussen leidinggevende en medewerker aan de hand van de Arbo-thuiswerk-check is bepaald dat aan de gestelde eisen in de Arbowet voor werkplek, werkomgeving en werk-privébalans is voldaan. Als werkgever zorgen we voor een verantwoorde werkplek, zo nodig door te voorzien in ICT-middelen en meubilair. Voor het werken op locatie en thuis ontvangt de medewerker een reiskosten- en een thuiswerkvergoeding.

RI&E
Door de maatregelen van de coronapandemie zijn er, met uitzondering van één locatie, geen verdiepende of nieuwe RI&E’s gestart. Aan diverse schools is advies gegeven over het uitvoeren van maatregelen in een op te stellen plan van aanpak van uitgevoerde RI&E’s. Met de locatiemanagers en –coördinatoren is het RI&E-proces en het gebruik van het AMS (het digitale RI&E-instrument voor de branche) geëvalueerd. Hieruit is naar voren gekomen dat er meer duidelijkheid nodig is over de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en budgetvoering voor de uitvoering in de praktijk.

De RI&E en de arborichtlijnen voor de flexibele werkomgeving zijn meegenomen bij de revisie van het Integraal Handboek Kwaliteit Gebouwen (IHKG), dat zich richt op een veilige en gezonde leer- en werkomgeving.

Arbo-advisering
Voorlichting over veilig en gezond werken is ontwikkeld in de vorm van een beeldscherm-werk-check. De medewerkers worden hiermee geïnformeerd over de gezondheidsrisico’s en ontvangen persoonlijk advies over het beter uitvoeren van beeldschermwerk. Met de video ‘Gezond werken doe je zo’ wordt uitleg en instructie gegeven over hoe de medewerker een werkplek op locatie of thuis goed kan inrichten en op een verantwoorde manier gebruikt. De regelingen voor ergonomische hulpmiddelen, beeldschermbril en aangepast meubilair op grond van medische gronden zijn geactualiseerd. Hierbij is zo nodig online of telefonisch advies op maat gegeven.

Vitaliteit in coronatijd en ‘Het nieuwe gezonde werken’
Vanaf de eerste lockdown met de beperkende maatregelen en het thuiswerken in 2020 is er ingezet op actieve communicatie en het ontwikkelen van instrumenten en interventies rondom het thema vitaliteit en gezond thuiswerken. Dat is in 2021 gecontinueerd.

Het interventieprogramma Het Nieuwe Gezonde Werken is vanwege de beperkende maatregelen aangepast. Er zijn diverse webinars georganiseerd over Gezond Thuiswerken, er is zo veel mogelijk individueel coaching ingezet op het moment dat het mogelijk was en de teamaanpak kreeg vooral online vorm. 22 organisatieonderdelen zijn gefaseerd gestart met onderdelen van het programma. In totaal kent het programma 964 deelnemers en daarbovenop nog een kleine 400 ongeregistreerde deelnemers, die aan de webinars of floortalks hebben deelgenomen. Van die grote groep zijn er 250 individuele deelnemers, waarvan 126 een coachingstraject volgen. Verder zijn er 88 medewerkers die hebben deelgenomen aan 24H Papendal (gemiddelde waardering 8,7). Er zijn 44 ambassadeurs opgeleid en voor die groep is een kennis- en communityplatform ontwikkeld in Blackboard.

De Vitale Hanze Werkomgeving
Ook in het afgelopen jaar zijn organisatieonderdelen verhuisd naar een nieuwe werkomgeving. De werkgroep De Vitale Hanze Werkomgeving is hierbij in meer of mindere mate betrokken geweest en heeft adviezen gegeven over activiteitgericht werken. De werkgroep is betrokken geweest bij de verhuizingen van de onderdelen HanzePro, Kenniscentrum Noorderruimte, Centrum voor Talent en Leren, Instituut voor rechtenstudies en het Lucia Marthas Institute of Performing Arts. Verder is er voor de verhuizing van de stafdiensten naar de Van Olsttoren een Programma van wensen en eisen opgeleverd en is geadviseerd bij het definitieve ontwerp voor stafbureau Informatisering in de Van Doorenveste.

Regeling werkplezier
In 2021 is de regeling werkplezier minder vaak aangevraagd. Van de 24 medewerkers die een aanvraag deden, zijn er 3 trajecten niet toegekend. Het merendeel van de aanvragen betrof een (deel)vergoeding voor coaching en/of veerkracht. De overige aanvragen betroffen sport, personal training of het optimaliseren van vaardigheden (anders dan wat binnen het scholingsbudget valt).

Werkbelevingsonderzoek
Eind 2021 is het werkbelevingsonderzoek uitgezet. Dit onderzoek wordt één keer per twee jaar uitgezet onder onze medewerkers. De resultaten van het onderzoek worden in januari 2022 bekendgemaakt en vervolgens besproken met medewerkers en in de teams. Voor de uitvoering van het werkbelevevingsonderzoek heeft onze hogeschool aansluiting gezocht bij het brancheinstrument van de Vereniging Hogescholen (ICTU) dat uitgevoerd wordt door Effectory.

Diversiteit en inclusiviteit

Participatie en inclusief ondernemen

Onze hogeschool heeft zich gecommitteerd aan het beschikbaar stellen van minimaal 55 participatiebanen (ook wel: afspraakbanen) met een omvang van 0,7 fte per aanstelling, te toetsen aan het einde van het jaar 2025. Dit is conform de afspraak met de Vereniging Hogescholen.

Op 31 december 2021 waren er 23 participatiemedewerkers direct werkzaam voor de Hanzehogeschool. Hiervan hadden 11 medewerkers een vaste aanstelling, 1 een tijdelijk dienstverband, 10 een tijdelijk dienstverband via een detacheringsbedrijf en 2 een proefplaatsing.

Ons sociaal ondernemerschap komt verder tot uiting in de inzet van sociale inkoop en het benutten van Social Return on Investment (SROI) bij aanbestedingen en lopende opdrachten. Social return is in 2021 verder geborgd binnen het leveranciersmanagement. Bij elk inkooptraject wordt gezocht naar de best passende manier om social return te integreren in de gewenste dienstverlening.

  • De opdrachtverstrekking aan Cycloon post heeft in 2021 voor zes medewerkers uit de doelgroep afspraakbanen opgeleverd.
  • Schoonmaakbedrijf GOM is in 2021 binnen onze drie locaties gestart met het programma Gildeleren. In dit programma is ruimte voor leer-werkplekken voor vijf stagiaires met een migratieachtergrond of een vluchtelingenstatus van de mbo-1-opleiding Zorg & Dienstverlening van het Alfa college. Hierin staat het creëren en behouden van ontwikkelkansen én werkgelegenheid binnen de muren van onze hogeschool voorop.
  • Bij het invullen van de SROI-verplichting van de Hanze Inhuurdesk (externe inhuur) richten we ons op studenten met een (functie)beperking. We bieden ze via training en coaching gerichte ondersteuning alvorens zij stagelopen, afstuderen of de arbeidsmarkt betreden.

Binnen de reguliere (onderwijs)activiteiten wordt er steeds vaker ruimte gemaakt voor duurzame instroom van participatiemedewerkers.

Op de Zernike Campus creëren we samen met de Rijksuniversiteit extra banen met een ontwikkelperspectief, in het Steward Campus team.

Strategisch personeelsplan

In 2022 wordt het Strategisch personeelsplan (SPP) herijkt. Input hiervoor zijn de meerjarenpersoneelsplannen die alle organisatieonderdelen in 2021 hebben opgesteld. Het SPP maakt inzichtelijk wat de komende jaren de belangrijkste ontwikkelingen en uitdagingen zijn op basis van het Strategisch beleidsplan ‘Betrokken en Wendbaar’, de meerjarenbegroting en externe ontwikkelingen.

Arbeidsvoorwaarden

Eigenrisicodragerschap WW/BWW
In 2021 hebben 27 (ex-)medewerkers een WW-uitkering aangevraagd en toegekend gekregen en 11 een BW-uitkering. Op peildatum 31 december 2021 ontvingen 30 (ex-)medewerkers een WW-uitkering en 18 een BW-uitkering. In totaal gaat het om 40 (ex-)medewerkers (een deel ontvangt beide uitkeringen).

Seniorenregelingen
De kosten voor de twee seniorenregelingen (Seniorenregeling Onderwijspersoneel en Werktijdvermindering Senioren) bedroegen 1.975.000 euro. Ten opzichte van 2020 betekent dit een stijging van 399.000 euro.

Besteding decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen
De cao-hbo kent de bepaling dat elke hogeschool jaarlijks 1,41 procent van het getotaliseerd jaarinkomen beschikbaar stelt voor afspraken op het gebied van (decentrale) arbeidsvoorwaarden. Afspraken hierover worden in het lokale cao-overleg gemaakt. In 2021 was hiervoor binnen onze begroting ruim 2,2 miljoen euro beschikbaar. Onderstaande tabel toont hoe deze middelen zijn besteed.

    2019 2020 2021
    € 149.935.768 € 149.888.285 € 161.517.038
  Grondslag: getotaliseerd jaarinkomen getotaliseerd jaarinkomen getotaliseerd jaarinkomen
         
    REALISATIE REALISATIE REALISATIE
Uit te geven door HG percentage 1,41% 1,41% 1,41%
    € 2.114.094 € 2.113.425 € 2.277.390
Uitgaven Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen        
Kinderopvang (afdracht aan Belastingdienst) doorlopend € 632.987 € 648.254 € 701.197
Ouderschapsverlof (betaald) doorlopend € 651.629 € 574.728 € 730.616
OV-regeling v.a. 1-1-2008 € 488.835 € 349.142 € 106.475
Stimuleringsbijdrage sport per jaar € 5.000 € 0 € 0
Woon-werkverkeer (12e maand) doorlopend € 62.008 € 47.136 € 29.065
Fit for the Future: Het Nieuwe Gezonde Werken   € 222.785 € 139.160 € 125.209
Fit for the Future: Werkplek+ 2018-2019-2020 € 45.612 € 1.256 € 0
Fit for the Future: Werkplezier in elke levensfase 2018-2019 € 101.882 € 69.064 € 54.650
HanzeFit (exploitatiekosten)   € 0 € 0 € 0
Eénmalige thuiswerkvergoeding 2020 2020 € 0 € 448.540 € 0
         
Totale uitgaven   € 2.210.738 € 2.277.280 € 1.747.212
Verschil met uit te geven door HG   € ‑96.643 € ‑163.855 € 530.178
Versie:
v6.1.1

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report